Meer dan een decennium geleden hebben we de eerste publicaties over behavioural auditing het licht doen zien en zijn voorzichtig de eerste ervaringen opgedaan. Inmiddels is de aanpak uitgegroeid tot een volwassen en zeer succesvol auditproduct. Kort samengevat is een behavioural audit een inductieve auditvorm waarin de volgende vertrekpunten zijn samengebracht:
- De actie theorie van Argyris & Schön;
- De Learning history, ontwikkeld door Roth & Kleiner;
- Kwalitatief onderzoek met de nadruk op de Grounded Theory van Glaser & Strauss.
Met name het laatstgenoemde vertrekpunt veroorzaakt zo nu en dan aarzeling bij opdrachtgevers en auditees. We kunnen wel stellen dat de uitgangspunten van kwantitiatief onderzoek, waarbij een grote rol is weggelegd voor wiskundige cijfermatigheid en statistiek diepgeworteld zit in menig opvatting over onderzoek. Dit veroorzaakt verbazing als het gaat om de omvang van de ‘steekproef’ en het generalisatievermogen aan de achterkant van een behavioural audit.
De Q-methode
Om dit ‘probleem’ op te lossen maken we na de uitvoering van een behavioural audit gebruik van de zogenaamde Q-methode. Veel auditors hebben nog nooit van Q-methode gehoord. Dat is op zich niet zo vreemd. Ondanks dat de methode al bijna een eeuw bestaat, komt deze niet of nauwelijks aan bod in het reguliere onderwijs van methoden en technieken. Spijtig is het wel, want Q-methodologie kan een waardevolle toevoeging zijn aan de gereedschapskist van iedere behavioural auditor.
Met de Q-methode kunnen subjectieve onderwerpen op een betrouwbare en gedetailleerde manier in beeld worden gebracht. De achterliggende gedachte van de methodiek is dat subjectieve beoordelingen het best onderzocht kunnen worden door ze tegen elkaar af te laten wegen. Hierdoor wordt informatie achterhaald over de relatieve perceptie van een respondent.
Heb je interesse in de Q-methode? Neem contact met ons op voor meer informatie.